maandag 23 april 2012

3D les



Gegevens student

Beeldende vorming

Malissa van der Linden, Milou Reurekas en Melissa Dorresteijn
Eind groep 6
Aantal leerlingen; 24

Opdracht;
De beeldende probleemstelling; de leerlingen hebben aan het einde van de les een fantasiedier gemaakt, met veel kleur. Ze moeten minimaal 5 kleuren gebruiken. Ook moet er minimaal 1 3D aspect in zitten.

Betekenis;
Het thema is grote dieren in de jungle. Hier gaat de les ook gedeeltelijk over. We beginnen met het bespreken/bekijken het plaatje van de gekleurde olifant. Dit was een beeld, dus een 3D. De olifant is met veel kleur gemaakt. Het is dus geen echte olifant meer, zo associëren we het met fantasie dieren.

Activiteiten
Het is de bedoeling dat de leerlingen een fantasiedier maken met veel kleur. De leerlingen gaan eerst hun fantasiedier ontwerpen, dit doen ze op papier. Als ze klaar zijn met ontwerpen, mogen ze het op karton na gaan tekenen en uitknippen, dit doen ze twee keer.  De leerlingen doen tussen de kartonnen een wc rolletje (van 4 cm) en zo ontstaat er afstand tussen de twee uitgeknipte kartonnen. Dan blijft er nog een afstand tussen de twee kartonnen, deze gaan ze dichtmaken door middel van papier maché. Als dit opgedroogd is, gaan ze leerlingen met verf aan de slag. Ze maken de lijnen van het dier met zwart. De invulling mogen zetels bedenken qua kleur. Zolang er maak minimaal 5 kleuren inzitten. Ook moet er nog een 3D voorwerp inzetten. Dit is bijvoorbeeld een oog, een oor of iets anders. Dit kunnen ze ook met papier maché doen. Zo ontstaat er 3D. De verf vakken/kleuren moeten aan allebei de kanten zo veel mogelijk op elkaar lijken. Je kan dus het beste voordat je gaat verven al de vakken maken op het karton. Als de ver is opgedroogd is het fantasiedier als het goed is klaar!

Vorm
De kinderen leren dat ze moeten kunnen werken met verschillende materialen en dat ze ook aan eisen moeten voldoen. Het mag geen bestaand figuur zijn en er moet minimaal 5 kleuren inzitten een 1 3D aspect. Het is geen bestaand figuur zoals het beeld, maar het moet een fantasiedier voor in de jungle zijn.
We besteden aandacht aan de beeldaspecten kleur en ruimte. Het is namelijk zo dat de leerlingen minimaal 5 kleuren in hun fantasiedier moeten verwerken. Ook is het zo dat de leerlingen minimaal 1 3D aspect in hun fantasiedier hebben. Dit kan je ook aardig terug zien in het beeld.

Materiaal
We hebben kladpapier, karton, potloden, linialen, scharen, wc-rolletjes, kranten, behanglijm (voor papier maché), kwasten, verf, kranten voor op de tafels nodig voor de opdracht.

Beschouwing
Wat is het belangrijkste als je kijkt naar het beeld? Welke vormen zie je in het beeld? Wat valt er het meeste op? Waarvan kan het gemaakt zijn? Hoe zie je dat?

Er wordt uitgelegd wat we gaan doen, dit doen we stapje voor stapje. Ook vertellen we tussendoor de eisen die het fantasiedier moet hebben. Als we alles uitgelegd hebben, herhalen we nog even de eisen die we gesteld hebben. Als er nog vragen zijn, kunnen de kinderen aan de slag gaan. We redden het waarschijnlijk niet om het in 1x af te hebben. Aangezien de papier maché ook moet drogen. Als het niet lukt, dan gaan we de volgende les ermee verder.

Werkwijze
De kinderen gaan na de uitleg aan de slag. Als er vragen zijn, kunnen ze die na de uitleg nog stellen. De kinderen zijn zelfstandig bezig en als er vragen zijn, maar ik kan ze niet beantwoorden gaan ze gewoon even met iets verder wat ze wel weten. De kinderen zijn aan het ontwerpen, controleren of het goed is, aan het knippen en plakken, met papier maché bezig om de kartonnetjes te verbinden, het logisch verdelen van de vakken, en verven.
Ik demonstreer hoe je werkt met papier maché. Dit doe ik niet door een echt fantasiedier te tekenen en uit te knippen, maar door het gewoon met een vierkant te doen. Anders vinden de kinderen het misschien wel een mooi figuur wat ik gemaakt heb en dan gaan ze dat namaken, dat is niet de bedoeling. Ik heb van te voren 2 kartonnages geknipt die ik ga gebruiken met de uitleg. Ik gebruik ze ook met de rest van de uitleg, maar ga er niet op verven of tekenen en zo. Het is alleen om het duidelijk te maken.
De kinderen leren dat ze moeten kunnen werken met verschillende materialen, vormen etc.

Onderzoek
De kinderen onderzoeken welke kenmerken een jungle dier heeft, en bedenken hierbij welke kenmerken hun fantasiedier moet hebben, om ook in de jungle te kunnen leven. Bijvoorbeeld grote tanden, grote poten, groot lichaam etc. De kleur staat hier helemaal buiten. Want er is waarschijnlijk geen groot jungle dier die meer dan 5 felle kleuren heeft.

Lesfasen
Organisatie;
Alle materialen moeten van te voren worden klaargezet. Het is ook het makkelijkst om alles ook al in groepjes te verdelen. De leerlingen mogen wel zelf de spullen pakken. Verven kunnen we waarschijnlijk pas de volgende les doen, dus de verf hoeft nog niet verdeeld te worden. De leerlingen blijven gewoon in hun eigen groepje zitten, dat is het makkelijkst. Ik zorg ervoor dat alles klaar staat. De leerlingen kunnen eventueel ook nog wat karton o.i.d. meenemen.

Oriëntatie
De les wordt ingeleid door de afbeelding die we erbij bespreken. Vanuit daar gaan we richting het onderwerp fantasiedieren, en dan leg ik de opdracht uit. Er wordt ook nog een vragenrondje, van hoe ziet jou fantasiedier eruit? En welke dingen moeten er sowieso inzitten? Ik vertel wat we gaan doen, zoals het hierboven beschreven staat. Ik zorg ervoor dat de dingen die ik nodig heb, klaar staat. Dat zijn 2 stukjes karton, kranten om te laten zien hoe het met papier maché werkt.
We bespreken alle soorten vragen van het plaatje. Eventueel maken we ze iets makkelijker. De vragen zijn:
1) Startvraag: Wat zie je op de foto? En waar doet het je aan denken?
2) Onderzoeksvragen: Welke kleur overheerst?
3) Analyse vragen; Is het belangrijk om te weten hoe groot dit beeld is? En waarom? Kan iemand ook een hekel hebben aan dit beeld? Zo ja, waarom?
4) Speculatieve vragen; Hoe zou je dit beeld nog vrolijker kunnen maken?
5) Vragen die leiden tot een oordeel: Het is een grote gekleurde olifant. Word je daar vrolijk en blij van? Wat vind je van het beeld?

Uitvoering
Wat moest je ook alweer na … doen? Kan je niet beter dat eerst doen?
Ik verwacht dat ze hulp nodig hebben bij het papier maché, maar tegen de tijd dat ze zover zijn, zal ik het nog een keer voordoen alleen dan met een echt fantasiedier. Dat ze in principe de eerste 5 a 10 minuten geen vragen stellen van wat moet ik doen, omdat ze als het goed is goed opgelet hebben tijdens de uitleg. Ook moeten de leerlingen minimaal 5 kleuren in hun dier verwerken en moeten allebei de kanten zo goed als hetzelfde zijn. Als laatste moeten ze ook nog een 3D aspect in het fantasiedier toevoegen.

Nabeschouwing
Jongens en meiden we gaan nu opruimen, ik zet de timer op 5 minuten. Dat was de tweede les waarbij de leerlingen moesten gaan verven. Alle werkjes zijn dus als het goed is af. De leerlingen ruimen alles op en ze laten alleen hun fantasiedier op tafel staan.
Er zijn natuurlijk aan het begin een aantal eisen gesteld aan het dier. Deze eisen liggen vast in de beoordelingscriteria. We bespreken samen eerst 1 van de werkjes van de kinderen, of degene die ik heb meegenomen, zodat de kinderen weten wat ze moeten doen. De leerlingen gaan daarna zelf bij een ander werkje zitten, en gaan de beoordeling maken. Hierbij letten ze op de eisen die in het werkje moesten zitten. We hebben het eerst samen gedaan, daarna nog even kort besproken, dus de kinderen kunnen aan de hand van een blad met de eisen en het aantal punten bepalen wat voor cijfer het ongeveer moet worden. Zo bekijken de leerlingen zelf of de doelen bereikt zijn. We stellen ook nog regels bij het beoordelen van iemand anders zijn werk, kijk er serieus naar en geef geen onvoldoendes omdat jij hem niet mooi vindt, maar kijk naar wat er in zit en wat er in moet!

Accenten of opmerkingen
De leerlingen hebben allemaal dezelfde leeftijd, dus dat hoeft geen ‘problemen’ te veroorzaken. De verschillen zullen wel te zien zijn in de fantasiedieren, aangezien iedereen zijn eigen fantasie heeft. Ik verwacht van de kinderen dat ze zelfstandig goed aan de slag kunnen. Als ze niet weten wat ze moeten doen kunnen ze het eerst aan een medeleerling vragen binnen hun eigen groepje. Weten ze het dan nog niet, dan kunnen ze het aan mij vragen.


Criteria                                                                        Aantal punten

·       Er zitten minimaal 5 verschillende                              1          2
kleuren in het werkje zitten

·       Er zit minimaal 1 keer een 3D aspect                         1          2
In het werkje

·       Het werkje lijkt niet op een ander                                1          2
     bestaand dier                                


·       Het werkje lijkt wel op een dier (niet bestaand)             1          2
maar heeft er wel kenmerken van

·       Het fantasiedier heeft kenmerken van een                    1          2                                                       jungle dier zodat dit dier in de jungle                                                                                                                kan overleven




Geen opmerkingen:

Een reactie posten